Nederland is de absolute koploper. Denemarken is met 102 procent van het bbp
op afstand tweede, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Oost-Europese landen blijven ver achter. In Letland, Litouwen en
Roemenië komen de pensioenvoorzieningen niet boven de 2 procent van het bbp
uit.

Het pensioensysteem in Nederland heeft drie pijlers: de AOW, collectieve
pensioenverzekering voor werknemers en de individueel afgesloten
pensioenverzekeringen. Die laatste twee worden beheerd door pensioenfondsen
en levensverzekeraars. Eind 2006 was het bedrag dat zij beheerden bijna
tweeënhalf maal zo hoog als in 1995.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl